VOERTUIGONDERHOUD
Wij adviseren u om de aanbevelingen in de kaders zorgvuldig te lezen. Deze helpen u om uw voertuig zo goed mogelijk te gebruiken.
AANBEVELINGEN VOOR GEBRUIK TIJDENS DE GEBRUIKSDUUR
Onderhoud van de lak
Het basisproces om te zorgen dat de lak in goede staat blijft, is het wassen van het voertuig. De frequentie van de wasbeurten is afhankelijk van de omstandigheden en de omgeving waarin uw voertuig wordt gebruikt. Als u uw voertuig bijvoorbeeld gebruikt op plaatsen met een hoge luchtvervuiling of op wegen waarop is gestrooid, is het aan te raden om het voertuig regelmatig te wassen.
Als er een hogedrukspuit wordt gebruikt, dient u te zorgen dat de waterstraal ten minste 50 cm van de carrosserie wordt gebruikt om schade te voorkomen. Houd er rekening mee dat het gebruik van water onder druk de carrosserie op lange termijn zal beschadigen.
Was uw voertuig niet als het lang in de zon staat of als de motorkap heet is; hierdoor kan de lak beschadigd raken.
Parkeer, waar mogelijk, niet onder bomen; de harsachtige stoffen die door veel bomen worden geproduceerd, maken de lak mat en vergroten de kans dat het corrosieproces sneller intreedt.
Vogelpoep moet direct worden verwijderd; vooral als deze lang vastzit. De zuren zijn schadelijk voor de lak. Laat het lakwerk normaal gesproken één keer per jaar uitvoeren; hanteer een periode van zes maanden als uw voertuig zich in een bosrijke of stoffige omgeving bevindt.
Onderhoud van het interieur
Gebruik geen zuurhoudende schoonmaakmiddelen. Spuit geen parfum en dergelijke in of rond de ventilatieroosters in de auto. Afhankelijk van de kwaliteit van deze chemicaliën bestaat de mogelijkheid dat het handschoenenkastje of de kunststof onderdelen beschadigd raken.
Elektrisch systeem
Onjuiste modificaties en reparaties van het elektrische systeem (op de elektronische bedieningseenheden) en het uitvoeren van deze werkzaamheden kunnen, ongeacht de kenmerken van het systeem, leiden tot storingen en zelfs brandgevaar.
Stuurinrichting:
Het voertuig moet stilstaan en de motor moet zijn uitgeschakeld als het stuur wordt versteld. Eventuele nabehandeling van de stuurinrichting of wijzigingen aan de stuurkolom, zoals installatie van antidiefstalsystemen, mogen in het geheel niet worden uitgevoerd. Dit kan de rijveiligheid van het voertuig negatief beïnvloeden. Mogelijk vervalt daardoor uw garantie.
Verwarmings- en ventilatiesystemen:
Het airconditioningsysteem valt onder directe garantie van de fabrikant. Zorg ervoor dat u de airconditioner laat repareren en het systeem laat controleren voordat het airconditioningsseizoen begint.
Het apparaat moet de eerste keer dat het wordt gebruikt op lage snelheid worden ingeschakeld, zodat de compressor niet wordt beschadigd omdat deze lange tijd niet werd gebruikt.
Als u de airconditioning in de wintermaanden minimaal elke 15 dagen 10 tot 15 minuten laat draaien, profiteert u in de zomer van krachtige prestaties.
De temperatuur in de auto stijgt naarmate deze langer in de zon staat. Open daarom kort de ramen, zodat de warme lucht kan ontsnappen, waardoor de prestaties van de airconditioner worden verbeterd. Houd er rekening mee dat het afzetten/ophalen van passagiers, het aantal passagiers en geopende of gesloten ramen de koelprestaties zullen beïnvloeden.
Brandstof
De brandstof moet voldoen aan de EN 590 Euro-dieselnorm. Niet-goedgekeurde brandstoffen, zoals biodiesel, scheepsdiesel of brandstofadditieven, mogen niet worden gebruikt. Het gebruik van brandstof die niet aan de normen voldoet, zal de motoronderdelen, met name de inspuiting en de hogedrukpomp, blijvend beschadigen.
Accu
Onjuiste installatie van elektrische en elektronische apparatuur kan ernstige schade aan vele systemen in het voertuig veroorzaken. Neem contact op met een geautoriseerde Karsan-onderhoudsmonteur als u na aankoop van uw voertuig extra accessoires wilt installeren die constant onder spanning staan, zoals alarmsystemen, een geluidsinstallatie, een mobiele telefoon of carkit. Het getrainde personeel zal u niet alleen adviseren over de meest geschikte accessoires in het assortiment, maar zal ook controleren of het voertuig over toereikende elektrische laad- en startsystemen en andere systemen beschikt en of er een accu met een hogere capaciteit moet worden geïnstalleerd.Bovendien moet de toestand van de acculading in uw voertuig aan het begin van de winter worden gecontroleerd vanwege het risico op bevriezing van het elektrolyt.
Ruitenwissers van de voorruit
Gebruik nooit de ruitenwisser om sneeuw en ijs te verwijderen dat zich op de voorruit heeft opgehoopt. De ruitenwisser moet dan te veel vermogen leveren, waardoor het motorbeveiligingssysteem wordt geactiveerd en de ruitenwisser een paar seconden stopt. Neem contact op met een geautoriseerde Karsan-onderhoudsmonteur als de ruitenwissers daarna niet meer werken.
Controle van het vloeistofpeil
Meng tijdens het bijvullen van de vloeistof geen verschillende soorten vloeistoffen en gebruik geen andere vloeistoffen of antivriesmiddelen dan diegene die voor het koelsysteem worden aanbevolen. Omdat deze vloeistoffen mogelijk niet met elkaar verenigbaar zijn, kunnen ze schade veroorzaken aan motoronderdelen –met name aan het koelsysteem. De motorolie en het koelvloeistofpeil moeten om de 2.000 kilometer of minstens één keer per maand worden gecontroleerd.
HET BRANDSTOFVERBRUIK VERMINDEREN EN AANBEVELINGEN VOOR EEN MILIEUVRIENDELIJK VOERTUIGGEBRUIK
Voertuigonderhoud
Het is noodzakelijk om de controle- en instelprocedures uit te voeren die in het schema ‘Periodiek onderhoud’ zijn gespecificeerd. De motoren, versnellingsbak, ventilatie en aandrijflijn van voertuigen die niet regelmatig worden onderhouden, werken niet optimaal. Hierdoor verbruikt het voertuig meer brandstof en wordt meer CO2-uitstoot gegenereerd.
Ook kan hierdoor ernstige permanente schade aan de motor ontstaan.
U kunt uw voertuig gerust aan ons gespecialiseerde team afleveren door het tijdens de aanbevolen onderhoudsperiodes naar de door geautoriseerde Karsan-garage te brengen. Vergeet niet dat uw voertuig door tijdig onderhoud betrouwbaarder zijn en meer waarde heeft als u het wilt verkopen.
Banden
Controleer de bandenspanning regelmatig, met tussenpozen van minder dan 4 weken. Als de spanning te laag is, zal de weerstand hoog zijn en nemen het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot toe. Dit leidt ook tot onregelmatige slijtage van de banden en tot schade die zo ernstig is dat de banden mogelijk onbruikbaar worden. Ook het uitlijnen van de wielen en het uitbalanceren van alle banden overeenkomstig de gebruikswijze en de wegomstandigheden is belangrijk voor de levensduur van de banden en de verkeersveiligheid.
Overbelasting
Het gebruik van het voertuig binnen geschikte limieten is belangrijk voor de rijveiligheid, de slijtage van het voertuig en de garantie. Het beladen gewicht en de accessoires van het voertuig zijn van invloed op het brandstofverbruik en de stabiliteit.
Elektrische apparaten
Gebruik alleen elektrische apparaten als dat nodig is. Extra koplampen, ruitenwissers en kachelventilatoren verhogen het brandstofverbruik (tot +25% op stadswegen) omdat ze veel energie verbruiken.
Airconditioning
Het airconditioningsysteem verhoogt het brandstofverbruik (gemiddeld ongeveer 20%) en heeft een grote invloed op de motor. Open het raam voor ventilatie als de buitentemperatuur van het voertuig toereikend is. Als uw voertuig op hoge snelheid rijdt, raden wij u aan de airconditioning te gebruiken in plaats van het raam te openen.
Roetfilter
U kunt het voertuig het best gebruiken bij 2.000 tot 2.500 omwentelingen per minuut om te zorgen dat het voertuig weinig brandstof gebruikt en dat het roetfilter niet wordt gevuld..
Reiniging van het roetfilter gebeurt onvoldoende als motoren minder dan 800 omwentelingen per minuut maken.
Hierdoor hopen brandstofdeeltjes zich op in het roetfilter,
wordt het ventilatorsysteem ingeschakeld, ongeacht de lucht- en motorkoeltemperatuur,
wordt het ventilatorsysteem met korte tussenpozen continu in- en uitgeschakeld,
neemt de hoeveelheid brandstof die met de motor wordt vermengd af, evenals de prestaties van de motorolie.
In dit geval moet de gebruiker als volgt te werk gaan om het roetfilter het handmatige regeneratieproces te laten uitvoeren:
- Zet het voertuig in een lagere versnelling;
- Voorkom dat de motorsnelheid afneemt tot minder dan 2.500-3.000 omwentelingen per minuut;
- Gebruik het voertuig op deze manier totdat het ventilatorsysteem wordt uitgeschakeld;
- Als het voertuig zich in het stadsverkeer bevindt, kan het deze handeling niet uitvoeren tijdens stoppen/starten. Het is dan voldoende om het voertuig te gebruiken bij 3.000 omwentelingen per minuut wanneer het verkeer normaal is en het voertuig normaal rijdt.
Op deze manier wordt het roetfilter automatisch gereinigd.
De gebruikte motorolie moet geschikt zijn voor roetfilters. Op de verpakking van de olie moet worden aangegeven dat de olie geschikt is voor voertuigen met roetfilter.
De motor starten
Verwarm de motor niet op hoge of lage snelheid terwijl uw auto stilstaat. De motor warmt onder deze omstandigheden veel langzamer op, waardoor het elektriciteitsverbruik en de emissies toenemen. Het is om deze reden voor wat het brandstofverbruik betreft raadzaam om kort na het starten van de motor langzaam op te trekken en hoge motortoerentallen te vermijden totdat de motor is opgewarmd. De motor warmt daardoor sneller op..
Onnodige bewegingen
Laat de motor niet op toeren komen terwijl u wacht voor de verkeerslichten of voordat u de motor uitschakelt. Dit leidt alleen maar tot een hoger brandstofverbruik en meer milieuvervuiling.
Schakelen
U kunt omhoog schakelen zodra de verkeersomstandigheden zich daar voor lenen. Als u een lagere versnelling gebruikt om een hoger koppel te genereren, neemt het brandstofverbruik toe. Evenzo geldt dat het onnodig gebruik van een hogere versnelling tot een hoger brandstofverbruik en hogere emissies leidt.
Maximumsnelheid
Het brandstofverbruik neemt aanzienlijk toe naarmate de snelheid toeneemt. Vermijd zwaar remmen en plotseling optrekken, waardoor het brandstofverbruik en de uitstoot toenemen.
Versnelling
Als het motortoerental wordt verhoogd door het gaspedaal plotseling in te trappen, nemen het brandstofverbruik en de uitstoot toe. Trek langzaam op. Het maximumkoppel mag niet worden overschreden.
Verkeers- en rijomstandigheden
De toename van het verbruik is afhankelijk van intensievere verkeersomstandigheden. Regelmatig gebruik van lage versnellingen in druk verkeer of een teveel aan verkeerslichten in de stad verhoogt bijvoorbeeld het brandstofverbruik. Daarnaast hebben bochtige wegen en slechte wegen een negatief effect op het verbruik. Schakel de motor uit als u lange tijd in het verkeer moet stoppen. Uit diagnose blijkt dat de bedrijfsuren van de voertuigen op een route met alle zware bedrijfsomstandigheden, zoals lange routes, lang stationair draaien, zwaar stadsverkeer, bergop of bergafwaarts rijden, frequent stoppen en optrekken vanwege de lengte van de route, twee tot drie keer zo zwaar zijn als normale bedrijfsuren. De motor van dergelijke voertuigen heeft een werktijd die gelijk is aan twee tot drie keer de afstand die het voertuig daadwerkelijk heeft afgelegd.
Daarom moet de motorolie in een vroeg stadium worden ververst bij voertuigen die onder dergelijke zware omstandigheden worden ingezet.
Het voertuig stoppen
Laat de motor na het starten en voor het stoppen 1 minuut stationair draaien. Druk het gaspedaal dan niet in.